Draaien van de baby

Als een baby na vierendertig weken zwangerschap in stuitligging ligt, is uitwendig draaien soms nog mogelijk. Dit heet ‘versie’. Voor de bevalling is het beter als je kind met het hoofd naar beneden ligt. Er is dan veel minder kans op dat het gehaald moet worden met een keizersnede.

Een tweede baby kan vaak wat later nog gedraaid worden. Als je een tweeling verwacht, is het niet mogelijk een of beide kinderen te draaien.

Hoe gaat het draaien?

  • Je ligt met iets opgetrokken benen op de onderzoekbank.
  • Je buik wordt ingesmeerd met gel of talkpoeder.
  • De verloskundige – soms de gynaecoloog – tilt met beide handen via de buitenkant van je buik de billetjes van de baby tot boven je bekken.
  • Daarna beweegt ze de billetjes opzij, waarbij ze met één hand de billetjes ondersteunt.
  • Met de andere hand beweegt ze het hoofd van de baby naar zijn eigen buik of rug.
  • De baby maakt als het ware een koprol voor- of achterover binnen in de baarmoeder.
  • Daar is wel wat kracht voor nodig, want de baby ligt in het vruchtwater in de baarmoeder. Het draaien kan daardoor pijnlijk zijn.
  • Soms lukt het niet en moet later nog eens worden geprobeerd om de baby te draaien.
  • Na het draaien controleert de verloskundige de harttonen van de baby.
  • Als de draaiing is gelukt, kun je meestal gewoon thuis bevallen.

Veilig alternatief om de baby te laten draaien

Er zijn ook alternatieve manieren waarop mensen proberen hun baby te stimuleren om met het hoofdje naar beneden te gaan liggen. Dat kan bijvoorbeeld met de zogenaamde ‘moxatherapie’. Dit is een soort acupunctuur met warmte in plaats van naalden. Deze therapie kun je zelf leren en toepassen tijdens de drieëndertigste, vierendertigste en vijfendertigste week van de zwangerschap. Moxatherapie helpt niet in alle gevallen, maar wel bij een groot percentage.

Deel dit artikel

Voor jou