Speeltips

Peuters spelen het liefst in de nabijheid van een vertrouwd persoon. Naast iemand spelen lukt prima, maar mét iemand spelen moet een peuter nog leren.

Koop het liefst speelgoed dat tegen een stootje kan, want kinderen gaan er vaak ruig mee om.

Duwen

Een kind van anderhalf jaar vindt het leuk om tegen voorwerpen te duwen of eraan te trekken. Een wagentje of een poppenbuggy vinden peuters heel leuk. Ze gaan zich ook steeds meer interesseren voor muziek. Je kunt hen bijvoorbeeld laten trommelen op een trommel.

Imiteren

Vanaf een jaar of 2 gaat je kind anderen nadoen. Het doet mee met huishoudelijke klusjes en speelt bijvoorbeeld voor postbode. Een servies, een fornuisje of een veger en blik zijn dan geschikt speelgoed.

Fantasie

Bij peuters van een jaar of 3 speelt fantasie een grote rol in het spel. Een paar kartonnen dozen kunnen in hun beleving veranderen in een huis, en het zal je misschien opvallen dat ze soms dingen naspelen die ze op de televisie hebben gezien. Een kist met verkleedkleren is voor peuters het einde.

Voorlezen

In welke fase je kind ook zit, het is belangrijk dat je de taalontwikkeling blijft stimuleren. Je kunt verhalen voorlezen en samen plaatjes bekijken.

Hoe kun je spelen stimuleren?

  • Geef je kind voldoende plek om te spelen.
  • Trek je kind geschikte kleren aan.
  • Zorg voor speelgoed en knutselmaterialen die passen bij de leeftijd van je kind.
  • Geef niet te veel speelgoed tegelijk. Als je een deel van het speelgoed opruimt, kun je regelmatig iets anders tevoorschijn halen. Dat is dan telkens weer een leuke verrassing voor je kind.
  • Breng je kind ook in contact met andere kinderen.
  • Ga regelmatig samen naar het park of de speeltuin, zodat je kind lekker kan rennen en bewegen.
  • Speel vooral ook regelmatig samen.

Waar let je op als je samen speelt?

  • Doe met je kind mee, maar laat je kind zo veel mogelijk zelf doen op zijn of haar eigen manier. Als je kind de wolken geel maakt, is dat prima.
  • Geef je kind invloed in het spel. Zeg bijvoorbeeld iets als: ‘Hier is verf. Wat wil je daarmee schilderen?’
  • Het spelen is belangrijker dan het eindresultaat. Als het knutselwerk van je kind niet helemaal geworden is wat de bedoeling was, geeft dat niet.
  • Geef niet té veel. Je kind kan anders niet meer kiezen of gaat van het een naar het ander. Tussen 3 en 4 jaar kan een kind al verschillende materialen aan.
  • Geef af en toe iets nieuws.
  • Vertel wat je doet. Verwoord wat jij en je kind doen, wat er gebeurt en benoem de dingen waarmee jullie spelen.
Deel dit artikel

Voor jou