Bedplasmethoden

Willen jij en je kind echt iets doen aan het bedplassen? Er zijn verschillende methoden. Overleg altijd eerst met de huisarts als je kind klachten heeft bij het plassen of poepen. Lichamelijk oorzaken (bijvoorbeeld obstipatie) kunnen het zindelijk worden in de weg zitten. Is er lichamelijk niets aan de hand, dan kun je een bedplasmethode te gebruiken.

Bedplasmethoden

Het is belangrijk dat je je kind hierop goed voorbereidt en dat je de methode volhoudt en doorzet. Geef je kind minimaal acht weken de tijd om te zien hoe het op de methode reageert. Soms is er snel verandering en soms heeft je kind meer tijd nodig.

Kies de manier die het best bij jou en je kind past. Heb je meteen begin al je twijfels, dan is de kans groot dat het niet lukt. Kies ook een goed moment om te starten. Ben je druk met andere zaken (rond een verhuizing bijvoorbeeld), dan is het meestal geen goed moment. Een vakantie kan juist wel een goed moment zijn.

Opnemen of wekmethode (tot zes jaar)

Maak je kind ongeveer twee tot drie uur na het inslapen wakker en laat het plassen. Bijvoorbeeld voordat je zelf naar bed gaat. Het is wel belangrijk dat je kind dan redelijk wakker is en beseft dat het moet gaan plassen. Een manier om dit te controleren is om voor het slapen gaan een wachtwoord af te spreken. Je kind moet bij het wekken het wachtwoord noemen. Laat je kind zelf zoveel mogelijk alle handelingen doen die het overdag ook doet, zoals naar de wc lopen of doortrekken.

Maak je kind niet meer dan één keer per nacht wakker. Is je kind al nat als je het wakker maakt, vervroeg dan de tijd van het opnemen met een kwartier, totdat je het tijdstip hebt gevonden dat je kind nog droog is. Wek je kind nooit eerder dan anderhalf uur na inslapen. Blijft je kind een aantal nachten droog (spreek samen goed af hoeveel), maak je kind dan niet meer wakker en kijk of het zonder opnemen droog blijft.

Stickermethode (tot acht jaar)

Is je kind al wat ouder, en heeft het al af en toe een droge nacht? Dan kun je de sticker- of kalendermethode proberen. Je kind mag elke keer als het droog is gebleven een sticker op de kalender plakken. Is je kind nat, blijf dan positief en zeg “morgen lukt het vast wel weer”. Spreek bijvoorbeeld af dat je kind na tien droge nachten (dit hoeft niet achter elkaar te zijn) een klein cadeau krijgt.

Je kunt deze beloningsmethode ook gebruiken bij kleinere successen. Is droog slapen een te grote stap, beloon dan op een andere manier. Beloon bijvoorbeeld dat je kind bij het wakker worden zelf de dingen doet die nodig zijn. Dit is goed voor het zelfbeeld van je kind.

Plaswekkermethode (vanaf zes jaar)

Helpen bovenstaande manieren niet, denk dan eens aan de plaswekkermethode. Je kind draagt dan speciale onderbroek, dat een signaal stuurt naar een wekker als de onderbroek vochtig wordt. Hierdoor gaat de wekker af, wordt je kind wakker en kan het nog naar de wc. Door de plaswekker leert je kind:

  • het gevoel van een volle blaas te herkennen;
  • wakker te worden om naar de wc te gaan of om de plas op te houden.

Het kan enkele weken duren voordat je succes ziet. Het succes kan zijn dat:

  • je kind wakker wordt van de wekker (wees niet verbaasd als het gezin de eerste nachten naast het bed staat, maar dat je kind nog lekker doorslaapt);
  • de plaswekker later en minder vaak afgaat;
  • je kind minder natte broeken heeft;
  • je kind minder natte nachten heeft.

Bij deze methode helpt een goede begeleiding. Zoek de begeleiding die bij je situatie past. De jeugdgezondheidszorg kan de begeleiding geven, maar ook de huisarts of de fabrikant van de plaswekker.

Blaastraining

Plast je kind vaker dan acht keer per dag, dan helpt een blaastraining misschien. Tijdens een blaastraining leert je kind om langer de plas op te houden. Vraag hierover advies bij de jeugdgezondheidszorg of bij de huisarts.

Huisarts

Helpen deze tips niet? Overleg dan eens met de huisarts. In sommige situaties kunnen medicijnen helpen.

Kijk voor meer informatie op de website Kenniscentrumbedplassen.com of op Thuisarts.nl.

Deel dit artikel

Voor jou