Hulpmiddelen

Als kinderen zelf willen gaan eten, gaat dat gepaard met veel geknoei. Ze willen het helemaal zelf doen en beleven daar veel plezier aan. In eerste instantie vindt je kind het ook prachtig om in het eten te voelen en te graaien. Dit gaat vanzelf weer over. Om je kind te helpen bij het leren eten kun je kiezen uit allerlei hulpmiddelen.

Eten met een lepel

Tussen de vier en zes maanden, kun je beginnen met oefenhapjes als bijvoeding. Je kunt de fijngeprakte voeding met een klein lepeltje horizontaal naar de mond van je baby brengen. Hij ziet de lepel aankomen en doet zijn mond open. Als je de lepel licht op de tong drukt, zal je baby het voedsel van de lepel gaan zuigen en haal je de lepel horizontaal weer uit zijn mond. Je kunt beter niet de lepel afschrapen langs zijn tanden of kaakrand.

Happen en slikken

Natuurlijk morst je baby. Hij moet nog leren het eten in de mond te houden en door te slikken. Gaandeweg leert hij het eten van de lepel te happen door met zijn lippen de lepel stevig te omsluiten en zijn tong naar achteren te bewegen. Lukt het niet meteen of houdt hij zijn lippen stijf op elkaar, wacht dan één of twee weken en probeer het dan nog eens.

Drinken uit een beker

Tussen de 6 en 8 maanden kun je je kind uit een beker laten drinken. Eerst houd je zelf de beker nog vast. Je kunt je kind tussen de gewone maaltijden door af en toe een beetje water in een beker geven. Tussen de 8 en 12 maanden kunnen kinderen de beker zelf naar de mond brengen. In het begin knoeien kinderen veel. Het kan enkele weken of maanden duren voor je kind goed zelfstandig uit een beker kan drinken, dat is heel normaal.

Gebruik liever geen tuitbeker

Je kunt je kind beter niet uit een tuitbeker laten drinken, want met een tuitbeker of zuigfles houd je het bestaande zuig- en slikpatroon van je baby in stand. Dit kan de ontwikkeling van de mond, tanden en spraak in de weg staan.

Als je kind veel uit een tuitbeker drinkt kan de tong namelijk verkeerd in de mond gaan liggen. Hierdoor duwt hij tegen de tanden aan en kan de kaak verkeerd gaan staan. Op latere leeftijd moet je kind dan misschien een beugel. Ook kan een verkeerde rustpositie van de tong en verkeerd slikken invloed hebben op de uitspraak van bepaalde klanken. Het maakt goed leren praten dus lastiger.

Natuurlijk mag je kind tussendoor nog wel eens uit een fles drinken, maar geef je kind geen zoete dranken uit een zuigfles. Dit veroorzaakt gaatjes in het gebit.

Deel dit artikel

Voor jou